Enkele ontwikkelingen nader toegelicht
In deze Nota van aanbieding bij de begroting 2026 is voor alle genoemde voorstellen die zijn verwerkt in de begroting 2026 een nadere toelichting opgenomen (paragraaf 'Toelichting op de voorstellen die zijn verwerkt in de begroting). Op deze plek gaan wij nader in op enkele ontwikkelingen die van grote invloed zijn op de begroting 2026.
Nieuw beleid vanuit de Nota Meerjarenbeleid 2026-2029 en enkele aanvullende zaken |
---|
Structureel:
Eénmalig:
|
Algemene uitkering |
De septembercirculaire is op Prinsjesdag 2025, net voor het afronden van onze begrotingsstukken, verschenen. Ondanks de beperkt beschikbare tijd hebben wij de uitkomst van deze circulaire betrokken bij de besluitvorming over de begroting 2026 en meerjarenraming 2027 - 2029.
|
Sociaal domein |
Het begrote uitgavenvolume voor de Wmo en Jeugdzorg is in 2026 op basis van de beschikbare informatie ten opzichte van de begroting 2025 toegenomen. De lasten voor de uitvoering van de Jeugdzorg en de Wmo zijn per saldo ruim € 1,2 miljoen hoger geraamd. Redenen hiervoor liggen met name aan de vraagkant, er wordt een groter beroep gedaan op deze voorzieningen, de complexiteit en intensiteit van de zorgvraag neemt toe en er is sprake van een grotere tariefstijging als gevolg van de nieuwe inkoop 2025. De indexeringsafspraken met de zorgaanbieders zijn in de budgetramingen 2026 verwerkt. De budgetten zijn daarmee geraamd op prijspeil 2026.Voor de specialistische zorg, waarvan het gebruik nogal kan fluctueren en de financiële impact groot is, zijn aannames gedaan in de vorm van een stelpost. Het betreft tevens vormen van zorg waarvan het niet reëel is om de uitgaven meerjarig structureel te ramen. Eventuele tegenvallers kunnen worden opgevangen met de reserve sociaal domein. Het betreft zowel aannames voor jeugdzorg als voor Wmo. Het budget voor de huishoudelijke ondersteuning is met € 582.000 verhoogd. De stijging wordt enerzijds veroorzaakt door een groei van de hulpvraag, het aantal cliënten is met 6% gestegen ten opzichte van de begroting 2025 en anderzijds door tariefaanpassingen. Tevens vindt in 2025 nog een kostprijsonderzoek plaats naar het reëel tarief 2026. Vooruitlopend op de uitkomsten van dit onderzoek en op basis van de eerste verwachtingen hebben wij in de begroting gerekend met het verwachte reële tarief. Het Rijk heeft het ingroeipad van de maatregelen uit de Hervormingsgagenda verzacht voor de jaren 2026 en 2027. Echter vanaf 2028 worden de beheersmaatregelen uit de Hervormingsagenda Jeugd versterkt en wordt hiervoor € 835 miljoen uit het gemeentefonds genomen:
In het meerjarenperspectief mogen we, conform de richtlijnen van de provinciaal toezichthouder, uitgaan van budgettaire neutraliteit voor de onderdelen 1 en 2 . De commissie van Ark rapporteert volgens planning begin 2027 over de haalbaarheid van de maatregelen. |
Lokale lasten |
De tarieven worden normaliter verhoogd met het verwachte inflatiepercentage 2026 uit de meicirculaire 2025. Dit percentage bedraagt per saldo 2,05%. Gebruikelijk is dat dit percentage voor de belastingen wordt aangepast met de nacalculatie van de inflatie van in dit geval 2023. Uiteindelijk blijkt dit inflatiepercentage 2,7% hoger te liggen dan destijds geraamd waardoor de totale prijsaanpassing 4,75% dient te bedragen. Wij stellen voor de onroerende zaakbelastingen, toeristen- en forensenbelasting met laatstgenoemd percentage te verhogen en de tarieven voor de afvalstoffen- en rioolheffing en begrafenisrechten 100% kostendekkend te ramen (inclusief genoemde indexatie). Dit betekent voor de rioolheffing op basis van het vastgestelde watertakenplan een stijging per huishouden van € 20 (naast indexatie een stijging van de tarieven met 4%). |
Ravijn vanaf 2026 |
De begroting 2026 en het meerjarenperspectief 2027 -2029 is structureel sluitend. Het jaar 2028 vertoont nog een terugval en 2029 verbetert met name door de ontwikkeling van de algemene uitkering het Gemeentefonds. Volledigheidshalve vermelden wij dat niet alle gewenste en noodzakelijke investeringen zijn verwerkt in dit meerjarenperspectief. Hierbij denken wij onder andere aan maatschappelijk vastgoed (inclusief zwembad), plan ontwikkeling Anjelierstraat / Tulpenstaat, Kluinveen, gemeentewerf, Groenbeleid (IBOR) en IHP Onderwijs. Bij de komende Nota Meerjarenbeleid streven wij er naar om deze zoveel mogelijk in beeld te brengen voor een integrale afweging. Na de Voorjaarsnota van het Rijk en de uitkomsten van de meicirculaire 2025 is de conclusie dat het ravijnjaar 2026 met de teruggang in rijksmiddelen en met de tekorten op de Jeugdzorg en Wmo is doorgeschoven naar 2028. Naast structurele verhogingen en incidentele middelen heeft het Rijk vanaf 2028 bezuinigingen opgevoerd op de jeugdzorg. De Hervormingsagenda jeugd moet er voor zorgen dat de besparingen gerealiseerd worden, waar onder een eigen bijdrage jeugdzorg. Het is nog maar de vraag of deze besparingen gerealiseerd (kunnen) worden. De VNG acht dit te ambitieus en de commissie van Ark is gevraagd om begin 2027 een uitspraak te doen over de haalbaarheid hiervan. |
Diversen |
Enkele andere zaken:
|